De Tibetaanse Terriër en zijn herkomst
Archeologische vondsten bij de stad Eridoe in Mesopotamië hebben een beeldje opgeleverd, dat dateert van 3000 jaar v. Chr. en dat als twee druppels water lijkt op de tegenwoordige Tibetaanse Terriër. Juist in deze streken moeten zich destijds krijgszuchtige herdersstammen van Tibetaanse oorsprong hebben gevestigd. Deze stammen kunnen ook in verband worden gebracht met de mogelijk uit Tibet afkomstige dogachtigen.
In Tibet leeft deze "Terriër" als gezelschapshond van de monniken, maar hij wordt ook als herdershond gebruikt. Herders waarderen hem vooral vanwege zijn voortreffelijk drijfwerk bij de kudde. Wel worden in Tibet tal van andere herders- werkzaamheden door honden van een groter slag verricht.
De geschiedenis van de Tibetaanse Mastiff getuigt daarvan. De Tibetaanse Terriër wordt ook nog als heilig bestempeld, maar dat zijn in Tibet alle dieren, van de reusachtige jak tot het kleinste vogeltje.
De eerste Tibetaanse Terriërs werden in de jaren '20 door dr. Agnes Greig vanuit Tibet naar Groot-Brittannië gebracht (zij is verantwoordelijk voor het importeren van enige Tibetaanse Terriërs). Deze honden, die door een Tibetaans echtpaar aan dr. Greig werden geschonken, vormden de grondslag van de beroemde Lamleh lijn. De achtergrond van deze lijn moet worden gezocht bij honden die in Tibet van kloosters afkomstig waren en bij honden die in Tibet bij de kudden werkten. De exemplaren uit de Lamleh lijn worden getypeerd door een warrelig uiterlijk, dat is gebaseerd op een overvloedige gegolfde vacht. In de loop van de jaren werden er meer honden naar Groot-Brittannië en naar diverse andere Europese landen geïmporteerd.
Met name de fokkerij van Mr. en Mrs. Downey (kennelnaam Luneville) was van belang. Uit onder andere twee exemplaren van de Lamleh-kennel en de wat afstamming betreft niet nader bekende dekreu Troyan Kynos, fokte dit echtpaar een eleganter type hond. Deze meer moderne Tibetaanse Terriër geniet sinds de jaren '60 een toenemende belangstelling.